De neerwaartse spiraal voor Belgische transportondernemingen op de internationale transportmarkt zet zich door. In 2023 kromp hun internationale transportactiviteit nog eens met 6,3% ten opzichte van 2022.
De Belgische transportondernemingen zitten op het Europese strijdtoneel al jarenlang in de hoek waar de klappen vallen. De nieuwste Eurostatcijfers, die eind vorige week gepubliceerd werden, vertonen geen trendbreuk. De neerwaartse spiraal waarin het Belgische transport al veel te lang verstrikt zit, zet zich verder. âOp 23 jaar tijd zijn onze transporteurs 66% van hun internationale transportactiviteit kwijtgespeeld aan de buitenlandse concurrentie. In 2023 kromp hun internationale transportactiviteit nog eens met 6,3% ten opzichte van het jaar voordien. Niet omdat ze te lomp zijn om een vracht van land A naar land B te vervoeren. Wel omdat ze te duur zijn ten opzichte van de buitenlandse concurrentieâ, analyseert Philippe Degraef, directeur van transportfederatie Febetra.
Horrorverhaal
âOmwille van het systeem van de automatische loonindexering die de lonen â laat dat nu net de grootste kostenpost van een transportonderneming zijn â bij ons feller doet stijgen dan elders in Europa, is onze beruchte loonkostenhandicap verder opgelopen. Hierdoor staat de concurrentiekracht van onze Belgische transportondernemingen, die nu eenmaal gedoemd zijn om in een Europese context te opereren, nu nog zwaarder onder druk dan pakweg twee of drie jaar geledenâ, vervolgt Degraef.
Het herstel van de concurrentiekracht moet de belangrijkste en dringendste werf worden van de nieuwe regering
Hij houdt zijn hart vast voor de toekomst. âIn de huidige economische context met verladers die aan de lopende band tenders uitschrijven en een terugvallende vraag naar transport, schrijft dat als een horrorverhaal. De prijzen die verladers bereid zijn te betalen, zijn heel vaak simpelweg niet haalbaar met Belgische loonkosten.â
De directeur van Febetra doet daarom een appel aan de politiek. âOndanks de moeilijke budgettaire context waarin de nv BelgiĂ« zit, moet het herstel van de concurrentiekracht de belangrijkste en dringendste werf worden van de nieuwe regering.â