Zomerreeks met Paul Hegge: “Hoge toppen zijn verslavend”

Reportage, Mensen
Melanie De Vrieze
Paul Hegge op de top van de Ama Dablam (7.000 meter)
Paul Hegge op de top van de Ama Dablam (7.000 meter) © Paul Hegge

Paul Hegge, coördinator Rail Freight Forward en gewezen directeur public affairs en corporate social responsability bij Lineas, is een ervaren alpinist en fervent klimmer. Voor de Zomerreeks vertelt hij hoe zijn passie voor de bergen al op jonge leeftijd begon.

Als kind was Paul Hegge zwaar astmatisch. Zijn ouders namen hem in de zomer mee naar de bergen, de enige plek waar hij zuivere lucht kon inademen. Daar werd de kiem gelegd om later terug naar de bergen te trekken. Als kind had hij twee helden: Abebe Bikila, de eerste Afrikaanse marathonloper die blootsvoets goud won op de Olympische Spelen, en Reinhold Messner, de eerste mens die alle veertien 8.000 meter-toppen beklom. “De meeste jongeren hebben op die leeftijd een voetballer of popster als idool, ik keek enorm op naar die twee sporters.”

Hij begon op jonge leeftijd met hardlopen, ondanks zijn astma. “Na een paar jaar bleek het bijzonder goed voor me te zijn. Mijn weerstand en longcapaciteit verdubbelden. Helaas liep ik op mijn veertiende mijn knieën kapot door lange afstanden te rennen. Het duurde jaren en vele operaties voordat ik weer fatsoenlijk kon wandelen en fietsen. Pas op mijn twintigste kon ik terug trekken.”

Op zijn 28e stapte Paul Hegge in de diplomatie en vertrok naar India als Vlaams economisch vertegenwoordiger. “Ik woonde op een paar dagen van de Himalaya en bracht al mijn vakanties door met trekken. Hoewel ik toen nog geen toppen beklom, leerde ik omgaan met mijn slechte knieën. In 2003 wilde ik mijn droom om een 8.000 meter-top te beklimmen verwezenlijken. Ik begon met stages bij de Alpinistenclub van België en leerde verschillende klimtechnieken.”

8.000 meter

In 2012 beklom hij de Aconcagua in Argentinië, een top van ongeveer 7.000 meter. “Van de vijftien man in ons team bereikten er maar twee de top, waaronder ik. Aangezien het bereiken van deze top in slechte omstandigheden gebeurde, zei mijn gids – die de Mount Everest had beklommen – dat ik in staat moest zijn een 8.000 meter-top te beklimmen.

Paul Hegge beklimt in 2014 de Gasherbrum II in Pakistan, zijn eerste 8.000 meter-top, zonder zuurstof. Twee jaar later kreeg hij de kans om de Mount Everest te beklimmen via de noordkant, langs de Tibetaanse zijde. “Ik zat toen net tussen twee jobs, de timing was ideaal.”

In 2018 beklom hij de K2 in Pakistan, de tweede hoogste en moeilijkste berg ter wereld. “Ik was de eerste Belg die daar de top bereikte. De risico’s waren enorm. Tot het jaar dat ik er geweest ben, kwam een op de vier klimmers niet terug. Maar ik heb het er heelhuids vanaf gebracht.”

Lees verder onder de foto. 

Paul Hegge op de top van de K2 ©Paul Hegge

Klimaatopwarming

Paul Hegge deed onlangs nog eens een poging op een andere 8.000 meter-top, maar dat mislukte. Op enkele uren van de top keerde hij terug omdat het veel te warm was. “Door de klimaatopwarming en het slechte weer konden we geen touw vastmaken. Als je op die hoogte zonder handschoenen kunt werken, klopt er iets niet.”

Op dit moment heeft hij geen hoge toppen meer in het vooruitzicht, maar hij is wel weer aan het soloklimmen. “Ik heb er vorig jaar twee gedaan in Nepal.”

Bergbeklimmen blijft een grote passie. Volgens hem is het een aangeboren drive of talent, die hij volledig wil benutten. “Die hoge toppen zijn ook verslavend. Je bent gedurende zes, zeven weken weg van de wereld. Het is back to basics. Het gaat over overleven. Je concentreert je volledig op jezelf, maar tegelijk ben je je zeer bewust van je omgeving.”

Voorbereiding

Dergelijke beklimmingen vergen een intensieve training. Een goede basisconditie is essentieel, met minimaal zestien tot twintig uur fysieke training per week gedurende zes tot zeven maanden voor de beklimming. “Er is stress om de trainingen te organiseren en het te combineren met je werk en je gezin, maar dat is anders dan de negatieve stress van je werk.”

Het kost tijd om een allroundklimmer te worden. “Je moet alle technieken onder de knie krijgen en weten hoe je lichaam reageert op verschillende hoogtes. Een berg beklimmen doe je per duizend meter. Beklim eerst een berg van 4.000 meter voor je overstapt naar een van 5.000 meter, enzovoort.”

Mensen die te snel naar de top willen en onvoldoende ervaring hebben, brengen zichzelf én anderen in gevaar. Paul Hegge hekelt de hypercommercialisering van beklimmingen zoals die van de Mount Everest. “Er zijn maar een paar dagen per jaar met gunstig weer, waardoor iedereen op hetzelfde moment de top probeert te bereiken. Daarom beklom ik de noordkant, die moeilijker en technischer is, maar waar er minder mensen zijn. Ik begrijp dat er nu beperkingen zijn, maar ik ben tegen verdere prijsverhogingen. Er zouden betere toelatingsvoorwaarden moeten zijn, zoals het verplicht beklimmen van minstens één andere 8000 meter-top.”

De top bereiken is een unieke belevenis, besluit hij. “Het uitzicht is fantastisch mooi, maar de reis ernaartoe is veel belangrijker. Je bent blij dat je de top bereikt hebt, maar het moeilijkste moet dan nog komen. Afdalen is immers veel gevaarlijker dan klimmen. Door de vermoeidheid is het goed opletten. Er echt van genieten, dat komt pas achteraf.”

LEES OOK