Analyse: Schipdonkkanaal Zeebrugge-Gent voorgoed begraven in museum

Nieuws, Binnenvaart
Roel Jacobus
Schipdonkkanaal tussen de Leie en Zeebrugge
Schipdonkkanaal tussen de Leie en Zeebrugge © RJ

Het concept van een Schipdonkkanaal als natte achterdeur van Zeebrugge is dood en begraven, nu de Damse polderkanalen in de Vlaamse Landschapsatlas staan. Het beetje estuaire vaart ten spijt, zit de binnenvaart strop in de Brugse flessenhals.

Vlaams minister van onroerend erfgoed Matthias Diependaele (N-VA) legde het polderlandschap rond de Damse Vaart vast in de Landschapsatlas. Daarmee wordt in de achtertuin van Zeebrugge een gebied van maar liefst 4.981 hectare beschermd. Het omvat de Damse Vaart en tweelingkanalen Schipdonk- en Leopoldkanaal met omgevende polders nabij Dudzele, Oostkerke en Hoeke, het Fort van Beieren en de kreken van Lapscheure. “Op het vlak van erfgoed is dit een cultuurhistorisch prachtig gebied met een weids landschap, beschermde monumenten en archeologische sites”, zegt Diependaele. “Dit is ‘Le plat pays, mijn vlakke land’ waarover Jacques Brel zo lyrisch zong.”

Roel Jacobus
Roel Jacobus

Maar het is ook de zone waar de maritieme gemeenschap van Zeebrugge naar lonkte voor het realiseren van een binnenvaartontsluiting met hedendaagse schepen van 3.000 à 4.000 ton. Het huidige kanaal Brugge-Gent heeft een capaciteit voor slechts 1.250 ton en kan niet verbreed worden wegens de passage door dichtbebouwd gebied met beschermde monumenten. Daarom werden een halve eeuw geleden in het Gewestplan langs het Schipdonkkanaal reservatiestroken voor verbreding en verdieping ingetekend. Voor een goed begrip: het Schipdonkkanaal – de Stinker – is een ondiepe afvoergeul voor het indertijd sterk vervuilde Leiewater nabij Gent. Het naastliggende Leopoldskanaal – de Blinker – is een eveneens ondiepe geul voor het afwateren van de noordelijke polder.

Keurslijf

Het concept van een verbreed Schipdonkkanaal – soms ook het plan-Noorderkanaal genoemd – leidde tot een hevige maatschappelijke discussie. Actievoerders wilden het groene polderlandschap maximaal beschermen. Ze vonden in 2009 steun in een studie van hoogleraren George Allaert (UGent) en Patrick Meire (UA) dat een verbreding van het 46 km lange Schipdonkkanaal bijzonder duur zou zijn. Het kon bovendien leiden tot een ernstig watertekort en tot verzilting van de Bovenschelde.

Voorstanders zoals de vereniging van private havenondernemingen Apzi-Voka, drongen aan om toch een technische oplossing te blijven zoeken. Want omdat het Brugse stedelijke keurslijf geen uitbouw van de Ringvaart tot een modern ‘Stadskanaal’ toelaat, kan Zeebrugge alleen via een andere weg voluit op het Seine-Schelde-netwerk aansluiten. Terloops werden nog enkele voordelen voor het klimaat en de leefomgeving genoemd: een multimodaal Schipdonkkanaal kan de CO2-uitstoot helpen reduceren en veel vrachtwagens uit de bewoonde stadsomgeving weghalen.

Estuaire vaart

De Belgische politiek ontmijnde de discussie door eind 2022 eindelijk Nederland te overtuigen van een akkoord voor het uitbreiden van de estuaire vaart. Sinds september 2023 kunnen versterkte barges volop varen langs de Vlaamse kust, in het Scheldegebied en verder langs Nederlandse binnenhavens. Dat akkoord gaf de Vlaamse regering een politiek draagvlak om definitief een streep doorheen de reserveringszones te trekken.

Toch is de estuaire vaart maar een gedeeltelijke oplossing. Slechts een klein aantal binnenschepen zijn voor de Scheldemonding geschikt. En de bediening van het Belgische en Franse achterland moet nog steeds door de flessenhals van de Brugse Ringvaart.

Museum te veel

Het landschap achter Zeebrugge is het resultaat van meer dan duizend jaar menselijke ingrepen. De polders werden op de zee gewonnen en er werden Zwinhavens gebouwd (Damme, Hoeke, Monnikenrede, Sluis) en kanalen gegraven. Die sporen veranderen nu in een museum. Een mooi maar vooral statisch museum.

Amper 2% van het hinterlandtransport met Zeebrugge gebeurt per binnenschip, tegenover maar liefst 60% in North Sea Port

In het brede maatschappelijke plaatje mogen we ons afvragen of de volgende generaties beter af zullen zijn met dit museum dan met een volwaardige, veilige en milieuvriendelijke binnenvaartontsluiting. Amper 2% van het hinterlandtransport met Zeebrugge gebeurt per binnenschip, tegenover maar liefst 60% in North Sea Port. Kun je die multimodale achterstand/behoefte oplossen met alleen kleinschalige binnenvaart, estuaire vaart en het spoor? Daar zal héél veel creativiteit voor nodig zijn.

Analyse: Schipdonkkanaal Zeebrugge-Gent voorgoed begraven in museum – Flows

Analyse: Schipdonkkanaal Zeebrugge-Gent voorgoed begraven in museum

Nieuws, Binnenvaart
Roel Jacobus
Schipdonkkanaal tussen de Leie en Zeebrugge
Schipdonkkanaal tussen de Leie en Zeebrugge © RJ

Het concept van een Schipdonkkanaal als natte achterdeur van Zeebrugge is dood en begraven, nu de Damse polderkanalen in de Vlaamse Landschapsatlas staan. Het beetje estuaire vaart ten spijt, zit de binnenvaart strop in de Brugse flessenhals.

Vlaams minister van onroerend erfgoed Matthias Diependaele (N-VA) legde het polderlandschap rond de Damse Vaart vast in de Landschapsatlas. Daarmee wordt in de achtertuin van Zeebrugge een gebied van maar liefst 4.981 hectare beschermd. Het omvat de Damse Vaart en tweelingkanalen Schipdonk- en Leopoldkanaal met omgevende polders nabij Dudzele, Oostkerke en Hoeke, het Fort van Beieren en de kreken van Lapscheure. “Op het vlak van erfgoed is dit een cultuurhistorisch prachtig gebied met een weids landschap, beschermde monumenten en archeologische sites”, zegt Diependaele. “Dit is ‘Le plat pays, mijn vlakke land’ waarover Jacques Brel zo lyrisch zong.”

Roel Jacobus
Roel Jacobus

Maar het is ook de zone waar de maritieme gemeenschap van Zeebrugge naar lonkte voor het realiseren van een binnenvaartontsluiting met hedendaagse schepen van 3.000 à 4.000 ton. Het huidige kanaal Brugge-Gent heeft een capaciteit voor slechts 1.250 ton en kan niet verbreed worden wegens de passage door dichtbebouwd gebied met beschermde monumenten. Daarom werden een halve eeuw geleden in het Gewestplan langs het Schipdonkkanaal reservatiestroken voor verbreding en verdieping ingetekend. Voor een goed begrip: het Schipdonkkanaal – de Stinker – is een ondiepe afvoergeul voor het indertijd sterk vervuilde Leiewater nabij Gent. Het naastliggende Leopoldskanaal – de Blinker – is een eveneens ondiepe geul voor het afwateren van de noordelijke polder.

Keurslijf

Het concept van een verbreed Schipdonkkanaal – soms ook het plan-Noorderkanaal genoemd – leidde tot een hevige maatschappelijke discussie. Actievoerders wilden het groene polderlandschap maximaal beschermen. Ze vonden in 2009 steun in een studie van hoogleraren George Allaert (UGent) en Patrick Meire (UA) dat een verbreding van het 46 km lange Schipdonkkanaal bijzonder duur zou zijn. Het kon bovendien leiden tot een ernstig watertekort en tot verzilting van de Bovenschelde.

Voorstanders zoals de vereniging van private havenondernemingen Apzi-Voka, drongen aan om toch een technische oplossing te blijven zoeken. Want omdat het Brugse stedelijke keurslijf geen uitbouw van de Ringvaart tot een modern ‘Stadskanaal’ toelaat, kan Zeebrugge alleen via een andere weg voluit op het Seine-Schelde-netwerk aansluiten. Terloops werden nog enkele voordelen voor het klimaat en de leefomgeving genoemd: een multimodaal Schipdonkkanaal kan de CO2-uitstoot helpen reduceren en veel vrachtwagens uit de bewoonde stadsomgeving weghalen.

Estuaire vaart

De Belgische politiek ontmijnde de discussie door eind 2022 eindelijk Nederland te overtuigen van een akkoord voor het uitbreiden van de estuaire vaart. Sinds september 2023 kunnen versterkte barges volop varen langs de Vlaamse kust, in het Scheldegebied en verder langs Nederlandse binnenhavens. Dat akkoord gaf de Vlaamse regering een politiek draagvlak om definitief een streep doorheen de reserveringszones te trekken.

Toch is de estuaire vaart maar een gedeeltelijke oplossing. Slechts een klein aantal binnenschepen zijn voor de Scheldemonding geschikt. En de bediening van het Belgische en Franse achterland moet nog steeds door de flessenhals van de Brugse Ringvaart.

Museum te veel

Het landschap achter Zeebrugge is het resultaat van meer dan duizend jaar menselijke ingrepen. De polders werden op de zee gewonnen en er werden Zwinhavens gebouwd (Damme, Hoeke, Monnikenrede, Sluis) en kanalen gegraven. Die sporen veranderen nu in een museum. Een mooi maar vooral statisch museum.

Amper 2% van het hinterlandtransport met Zeebrugge gebeurt per binnenschip, tegenover maar liefst 60% in North Sea Port

In het brede maatschappelijke plaatje mogen we ons afvragen of de volgende generaties beter af zullen zijn met dit museum dan met een volwaardige, veilige en milieuvriendelijke binnenvaartontsluiting. Amper 2% van het hinterlandtransport met Zeebrugge gebeurt per binnenschip, tegenover maar liefst 60% in North Sea Port. Kun je die multimodale achterstand/behoefte oplossen met alleen kleinschalige binnenvaart, estuaire vaart en het spoor? Daar zal héél veel creativiteit voor nodig zijn.